Ontvang meldingen van nieuwe zoekresultaten

Sorteer op

aluminium lassen

Veelgestelde vragen

De onderstaande waarden zijn gebaseerd op je zoekopdracht en de ingestelde filters

Ja, je kunt zeker aluminium lassen met een lasapparaat, maar je moet er wel voor zorgen dat je een geschikt apparaat hebt dat speciaal is ontworpen voor aluminium. TIG-lassen is bijvoorbeeld zeer geschikt omdat het fijne en nauwkeurige lassen mogelijk maakt, wat ideaal is voor het lassen van dunne aluminium platen. Als je een MIG-lasmachine gebruikt, zorg er dan voor dat je de juiste instelingen maakt en een passende lasdraad gebruikt.
De beste lastechnieken voor aluminium zijn MIG (Metaal In Gas) en TIG (Tungsten Inert Gas) lassen. MIG-lassen is vaak het snelst en ideaal voor het lassen van dikkere materialen, terwijl TIG-lassen perfect is voor precisiewerk bij dunne platen. Beide technieken hebben hun voordelen, dus het hangt af van je project welke je het beste kunt gebruiken.
Voor het lassen van aluminium heb je specifieke lasdraad nodig. De meest gebruikte draad is 4047 of 5356 voor MIG-lassen en 4047 voor TIG-lassen. De keuze van de draad hangt af van de legering van het aluminium dat je aan het lassen bent en de specifieke eisen van je project. Zorg ervoor dat je altijd de juiste draad kiest voor een sterke verbinding.
Om de kwaliteit van je lasverbindingen te verbeteren, is het belangrijk om je werkoppervlak goed voor te bereiden. Reinig het aluminium grondig om oxiden en verontreinigingen te verwijderen. Gebruik ook de juiste lassen techniek en houd de juiste afstand tussen de lasdraad en het materiaal. Het gebruik van een geschikte beschermgas helpt ook om de kwaliteit van de las te waarborgen.
Veelvoorkomende problemen bij aluminium lassen zijn onder andere brandpunten, onvoldoende penetratie of de lasverbinding komt los. Deze problemen kunnen vaak worden opgelost door je apparatuur correct in te stellen, het juiste type lasdraad te gebruiken en ervoor te zorgen dat de oppervlakken goed zijn voorbereid. Ook kan het helpen om met een lagere stroomsterkte te lassen om oververhitting te voorkomen.