In 1990 waren de belangrijkste wijngebieden in België vooral te vinden in de regio's rond de Maas, met Waals-Brabant en de omgeving van de stad Luik die opvielen door hun opkomende wijngaarden. Deze gebieden profiteerden van het milde klimaat en de vruchtbare grond, wat bijdroeg aan de groei van de wijnproductie.
In die tijd werden vooral de druivenrassen zoals Pinot Noir, Chardonnay en de lokale rassen zoals Gamay en Auxerrois verbouwd. Deze rassen waren geliefd vanwege hun aanpassingsvermogen aan de Belgische bodem en het klimaat, wat resulteerde in kwalitatief goede wijnen.
Sinds 1990 heeft de wijnbouw in België een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt. De kwaliteit van de wijnen is aanzienlijk verbeterd, mede door de inzet van moderne technieken en kennisoverdracht van ervaren wijnmakers. De aandacht voor terroir en duurzaamheid is ook toegenomen, wat leidt tot een steeds breder scala aan wijnen.
Populaire wijnstijlen in België in 1990 omvatten vooral lichte witte wijnen en fris bruisende mousserende wijnen. Deze stijlen werden vaak geprefereerd door lokale wijnliefhebbers, omdat ze goed pasten bij de Belgische gastronomie, die bekend staat om haar diversiteit.
Duurzame praktijken zijn tegenwoordig cruciaal voor Belgische wijnmakers. In 1990 begon de bewustwording over het belang van duurzaamheid in de landbouw toe te nemen, en vandaag de dag zijn veel wijngaarden gericht op biologische en biodynamische methoden om de ecologische impact van hun activiteiten te minimaliseren.