Ridders speelden een cruciale rol in de feodale samenleving. Ze waren de strijders die trouw zwoeren aan hun heer en in ruil daarvoor land en bescherming kregen. Ridders moesten ook de belegerde kastelen verdedigen en de veiligheid van de bevolking waarborgen. Ze waren naast hun militaire taken ook verantwoordelijk voor gerechtigheid binnen hun domein.
De opleiding van ridders was een langdurig proces dat begon in de kindertijd. Jongens, meestal van adellijke afkomst, werden als page naar het hof gestuurd. Hier leerden ze de basis van het ridderleven, zoals vechten, paardrijden en etiquette. Na enkele jaren werden ze squire, waar ze meer verantwoordelijkheden kregen, zoals het assisteren van een ridder in de strijd. Uiteindelijk kregen ze als volwassene de titel van ridder toegewezen tijdens een ceremonieel ritueel.
Belangrijke kenmerken van een ridder zijn onder andere moed, loyaliteit en eer. Ridders moesten zich aan een strikt ethisch gedrag houden dat bekend stond als de ridderlijke code. Dit hield niet alleen in dat ze moesten strijden voor hun heer, maar ook dat ze de zwakken moesten beschermen en eerlijkheid moesten bevorderen. Een ridder werd vaak afgebeeld als een nobele figuur in glanzende wapenuitrusting.
Ridders gebruikten een scala aan wapens in gevechten, afhankelijk van het tijdperk en de strijdomstandigheden. Een van de meest herkenbare wapens was het zwaard, dat vaak tot een statussymbool is geëvolueerd. Daarnaast maakten ze gebruik van speren, slingersteenen en harnassen om zichzelf te beschermen tegen aanvallen. De uitrusting van een ridder was cruciaal voor hun succes in de strijd.
In de moderne cultuur staan ridders vaak symbool voor idealen zoals heldhaftigheid, nobelheid en veerkracht. Ze worden vaak afgebeeld in literatuur en films, waarbij hun avonturen en ethische dilemma's prominente thema's zijn. De ridderlijke idealen hebben invloed gehad op onze opvattingen over eerlijkheid en rechtvaardigheid, en dragen bij aan het romantische beeld dat we van het middeleeuwse leven hebben.