De Mosasaurus had een lange, gestroomlijnde lichaam met krachtige vinnen en een grote kop vol scherpe tanden. Deze adaptaties maakten hem tot een uitstekende jager in het water. Het had ook een unieke schedelstructuur die het mogelijk maakte om zijn bek wijd open te doen, wat handig was voor het vangen van prooien.
Fossielen van Mosasaurus kunnen vaak gevonden worden in mariene afzettingen, vooral in klei en zandsteen waar oceanen waren. Populaire vindplaatsen zijn gebieden die ooit onder water stonden, zoals sommige delen van België en Nederland. Deze fossielen liggen meestal niet diep begraven, wat het makkelijker maakt om ze op te graven.
De Mosasaurus zwom in de zeeën van de late Krijtperiode en was een roofzuchtige soort. Hij bewoonde warme, ondiepe zeeën en joeg op een verscheidenheid aan prooien zoals vissen, zee-egels en andere zeereptielen. Met zijn sterke lichaamsbouw en snelheid was het een van de toppredators in zijn ecosysteem.
De naam Mosasaurus betekent letterlijk 'Mosasaurus' die verwijst naar de Maaseik in Nederland, waar de eerste fossielen werden ontdekt. De term 'saur' betekent reptiel en 'Mosa' is afgeleid van de Maas, waardoor de naam een dieper liggende culturele en geografische betekenis krijgt.
In tegenstelling tot moderne zeeleven zoals haaien en dolfijnen, was de Mosasaurus een verwant van de huidige hagedissen. Zijn unieke kenmerken, zoals de lange nek en krachtige vinnen, onderscheiden het van de meeste hedendaagse zeedieren. Terwijl moderne zeedieren zich hebben ontwikkeld tot hun huidige vormen, vertegenwoordigt de Mosasaurus een specifiek moment in de evolutionaire tijdlijn.