Samurai's werden gekenmerkt door hun krijgskunst, vooral het gebruik van de katana, maar ook door hun focus op eer, discipline en loyaliteit. Ze droegen vaak een gepersonaliseerd harnasje, en hun status hielp hen om aanspraak te maken op een speciale behandeling binnen de strikte hiërarchie van de Japanse samenleving.
Samurais ondergingen een uitgebreide training, vaak vanaf jonge leeftijd. Dit omvatte niet alleen vechttechnieken, maar ook oefeningen in tactiek, strategie en zelfs zen meditatie. Hun training was rigoureus en bereidde hen voor op zowel de strijd als de morele en ethische verantwoordelijkheden die ze als krijgers droegen.
De bushido-code, wat 'de weg van de krijger' betekent, vormde de ethische basis voor het gedrag van samurais. Deze code omvatte principes zoals loyaliteit, moed, eerlijkheid en zelfbeheersing. Het gaf samurais richtlijnen voor hoe ze zich moesten gedragen in oorlog en in het dagelijks leven, en het was cruciaal voor hun identiteit.
De samurai-cultuur had een grote invloed op de Japanse samenleving, niet alleen in militaire zin, maar ook in kunst, literatuur en filosofie. Praktijken zoals de theeceremonie en verschillende vormen van Japanse poëzie zijn sterk beïnvloed door samurai-idealen, wat uiteindelijk leidde tot een diepe culturele rijkdom die tot op de dag van vandaag voortleeft.
Naast hun katana gebruikten samurais een verscheidenheid aan wapens, zoals de wakizashi (een korter zwaard) en de tanto (een dolk). Ook leerde men hen om een boog en pijlen te gebruiken, en in sommige gevallen ook speeren en naginata. Deze wapens waren essentieel in bepaalde gevechtssituaties en werden gekozen op basis van de omstandigheden van de strijd.