Als een edelhert zijn gewei afwerpt, gebeurt dit meestal in het vroege voorjaar. Het hert laat zijn oude gewei vallen om plaats te maken voor een nieuw gewei. Vaak vind je deze afgeworpen geweien in bossen of op open velden. Een nieuw gewei groeit aan zodat het hert opnieuw kan deelnemen aan de paartijd en zijn territorium kan verdedigen.
Het groeiproces van een nieuw gewei begint direct na het afwerpen. In de maanden na de afwisseling begint het edelhert met de aanmaak van nieuw botweefsel. Dit gaat gepaard met een groei van bloedvaten en huidweefsel, wat resulteert in een bedekkende 'bast' over het nieuwe gewei. Dit proces duurt enkele maanden en in september is het gewei meestal volledig ontwikkeld en stevig.
Het gewei van een edelhert dient meerdere functies. Ten eerste is het een belangrijk teken van dominantie. Mannetjes gebruiken hun geweien om indruk te maken op vrouwtjes en om andere mannetjes uit te dagen in gevechten. Daarnaast beschermt een gewei het hert tegen mogelijke bedreigingen. Het is een essentieel onderdeel van hun sociale interacties, vooral tijdens de bronsttijd.
Ja, elk gewei van een edelhert is uniek. De grootte en vorm kunnen variëren per individu, afhankelijk van hun leeftijd, gezondheid en genetica. Sommige edelherten ontwikkelen symmetrische geweien, terwijl anderen asimmetrische of zelfs afwijkende vormen kunnen hebben. Dit maakt elk gewei tot een bijzondere vondst voor verzamelaars.
Er zijn verschillende soorten geweien die je kunt tegenkomen, afhankelijk van het geslacht en de leeftijd van het edelhert. Mannetjes hebben meestal grotere, vertakte geweien, terwijl vrouwtjes helemaal geen geweien hebben. Bij verzamelingen kun je geweien van verschillende leeftijden en vormen vinden, van jongere, kleinere geweien tot grotere exemplaren met meer takken.