Een gezonde palmplant heeft stevige, groene bladeren zonder bruine vlekken of verwelking. Controleer ook de stam; deze moet recht zijn en goed in de grond verankerd. Een palm die goed in balans is, heeft een gelijkmatige groei, zonder scheve takken of bladeren die afvallen.
Palmen houden van een warme, lichte en vochtige omgeving. Idealiter is de temperatuur tussen de 20 en 25 graden Celsius. Zorg voor indirect, fel licht en maak gebruik van goed doorlatende potgrond. Daarnaast kun je de luchtvochtigheid verhogen door een luchtbevochtiger te gebruiken of door regelmatig water te geven zonder dat de wortels in het water staan.
Verpotten kan het beste in het voorjaar als de plant begint te groeien. Kies een pot die iets groter is dan de huidige pot. Haal de palm voorzichtig uit de pot, schud de oude grond van de wortels en plaats de palm in de nieuwe pot met verse potgrond. Vul aan met aarde en druk deze licht aan. Vergeet niet goed water te geven na het verpotten.
Palmplanten houden van een hoge luchtvochtigheid, vooral als ze binnen staan. Zorg ervoor dat de luchtvochtigheid rond de 40-60% ligt. Dit kun je bereiken door de plant regelmatig te besproeien met water of door een schaal met water naast de plant te plaatsen. In de winter kan de luchtvochtigheid vaak dalen, dus extra aandacht is dan nodig.
Veelvoorkomende plagen voor palmplanten zijn spintmijten, bladluizen en schimmel. Het is belangrijk om regelmatig je palm te inspecteren op onregelmatigheden. Bij een plaag kun je de plant afspoelen met water of een natuurlijke bestrijdingsmethode proberen, zoals neemolie.