Adolf Hitler was de leider van het Derde Rijk en speelde een cruciale rol in het uitbreken en de uitvoering van de Tweede Wereldoorlog. Hij was verantwoordelijk voor de strategische beslissingen, waaronder de invasie van Polen in 1939 die als het begin van de oorlog wordt beschouwd. Hitler’s militaire strategieën en zijn streven naar territoriale expansie leidden tot de bezetting van grote delen van Europa.
Hitlers ideologie, gebaseerd op racisme en nationalisme, had een diepe impact op de Duitse samenleving. Hij promootte het idee van de 'Arische suprematie' en beriep zich op een verholen economie van de oorlog, wat leidde tot een sterke militarisering van de maatschappij. Veel Duitsers werden indoctrineert door de NSDAP en de bijbehorende propaganda, wat resulteerde in een heftige sociale druk om de ideologie te omarmen.
Propaganda was een essentieel onderdeel van Hitlers regime. Onder leiding van Joseph Goebbels, de minister van Propaganda, werd propaganda ingezet om de bevolking te controleren en te beïnvloeden. Door middel van posters, films en radio-uitzendingen werd het beeld van de vijand en het glorieuze leven onder nazisme rondgestrooid, wat leidde tot een bredere acceptatie van de regime-ideologie.
Onder Hitlers leiding werden verschillende landen bezet, waaronder Polen, Frankrijk, Nederland, België en delen van Scandinavië. De invasies waren vaak gewelddadig en leidden tot grote verliezen en leed onder de lokale bevolking. Deze bezettingen waren onderdeel van de bredere plannen voor Lebensraum, wat duidde op de noodzaak om ruimte te creëren voor de Duitse bevolking.
Hitlers tijd aan de macht eindigde met zijn zelfmoord op 30 april 1945, terwijl de geallieerden Berlijn binnenvielen. Deze daad kwam na jaren van oorlog en een duidelijke nederlaag voor het Derde Rijk. Na zijn dood viel het regime snel uiteen, wat leidde tot de capitulatie van Duitsland op 8 mei 1945.