Eetbare paddenstoelen hebben vaak een specifieke kleur, vorm en geur. Ze zijn meestal stevig en hebben geen ongewone vlekken of schimmel. Kijk ook naar de onderkant; bij velen zie je lamellen of poriën. Het is goed om basiskennis van de meest voorkomende eetbare soorten te hebben, zodat je gemakkelijker kunt herkennen wat veilig is om te consumeren.
Om te bepalen of een paddenstoel veilig is om te eten, moet je altijd vertrouwen op gidsen of experts. Kijk naar de kenmerken: als je twijfelt, pluk de paddenstoel dan niet. Leer de kenmerken van giftige versus eetbare soorten goed kennen. Bij sommige paddenstoelen kan de vorm van de steel, kleur of geur belangrijke aanwijzingen geven.
Paddenstoelen komen vaak voor in bossen, weilanden en langs paden. Ze groeien graag op vochtige en schaduwrijke plekken, vooral na regenachtige periodes. Soms vind je ze ook in gemengde bossen of op afgestorven bomen. Let op de seizoenen, want paddenstoelen verschijnen vaak in de herfst en soms in de lente.
Wilde paddenstoelen groeien natuurlijk in het wild en hebben vaak unieke smaken en texturen die je niet in de supermarkt vindt. Gekweekte paddenstoelen daarentegen zijn speciaal gekweekt onder gecontroleerde omstandigheden en hebben meestal een consistentere smaak en uiterlijk. Dit maakt ze populair in de keuken, maar je mist soms de diversiteit van de wilde variant.
Paddenstoelen bewaar je het beste in een papieren zak in de koelkast. Dit voorkomt dat ze vochtig worden en schimmelen. Vergeet niet om ze niet te wassen voordat je ze opbergt; dat kan ook leiden tot bederf. Eet ze binnen een paar dagen op voor de beste smaak en textuur.