Het belangrijkste verschil tussen een automaat en een handgeschakelde wagen is de manier waarop je schakelt. Bij een handgeschakelde wagen moet je zelf de koppeling bedienen en de versnellingspook verplaatsen om te schakelen. Bij een automaat gebeurt dit vanzelf en hoef je alleen het gaspedaal en de rem te gebruiken. Dit maakt het rijden met een automaat vaak gemakkelijker, vooral in druk verkeer of bij file.
In een automaat werkt de versnellingsbak automatisch door gebruik te maken van hydraulische druk en sensoren die de snelheid en belasting van de auto meten. Hierdoor wordt de juiste versnelling gekozen op basis van de rijomstandigheden. Het schakelen gebeurt soepel en zonder dat je daar zelf bij na hoeft te denken, wat bijdraagt aan een rustige rijervaring.
Er zijn verschillende voordelen aan het rijden met een automaat. Allereerst is het veel minder vermoeiend, vooral in stedelijke omgevingen waar je veel moet stop-en-go rijden. Daarnaast zijn veel moderne automaten efficiënter en bieden ze een betere acceleratie in vergelijking met handmatige versnellingsbakken. Ook zijn ze vaak veiliger omdat je beide handen aan het stuur kunt houden.
In de meeste automaten kun je geen zelf schakelen zoals bij handgeschakelde voertuigen, maar sommige moderne automaten hebben een sportstand of een mogelijkheid om handmatig te schakelen. Dit kan interessant zijn als je meer controle wilt in bepaalde situaties, zoals bij het inhalen of rijden bergop. Het toevoegen van deze functionaliteit biedt de bestuurder meer opties maar blijft de ervaring van automatisch schakelen impliceren.
Als je merkt dat je automaat niet goed schakelt, is het belangrijk om het probleem zo snel mogelijk aan te pakken. Controleer eerst het niveau van de transmissieolie, aangezien een te laag oliepeil kan leiden tot schakelproblemen. Het is ook handig om te luisteren naar ongebruikelijke geluiden tijdens het schakelen. Als het probleem aanhoudt, is het raadzaam om naar een specialist te gaan die de automaat kan onderzoeken en eventueel repareren.