In de prehistorie zagen we de opkomst van de eerste mensen en hun gereedschappen. Kenmerken zijn onder andere het gebruik van vuur, de ontwikkeling van basale jachttechnieken, en de organisatie in kleine groepen. Daarnaast kenmerkte deze periode zich door de overgang van nomadisch leven naar het vestigen in grotere gemeenschappen met landbouw en veeteelt.
De prehistorie in België begint ongeveer 500.000 jaar geleden met de eerste menselijke aanwezigheid in het gebied, en loopt tot de komst van de Romeinen rond 50 voor Christus. Binnen deze periode zijn er verschillende tijdperken, zoals het Paleolithicum (oude steentijd), Mesolithicum (middensteentijd) en het Neolithicum (nieuwe steentijd).
Mensen leven in de prehistorie vaak als jagers-verzamelaars. Ze trokken rond om voedsel te vinden en gebruikten primitieve hulpmiddelen zoals stenen wapens. Later, tijdens het neolithicum, begonnen ze zich te vestigen en landbouw te bedrijven, wat leidde tot de opkomst van dorpen.
In België zijn er aanzienlijke archeologische vondsten gedaan uit de prehistorie. Zo zijn er vuurstenen werktuigen en restanten van nederzettingen gevonden. Belangrijke sites zijn onder andere de grotten van Spy en Grot van Han, waar veel inzicht is verkregen in het leven van prehistorische mensen.
Prehistorisch onderzoek helpt ons te begrijpen hoe de vroege mens leefde, zich aanpaste aan zijn omgeving en hoe hij uiteindelijk de basis legde voor de moderne beschaving. Dit inzicht is waardevol voor historici, antropologen en zelfs voor hedendaagse samenlevingen in het begrijpen van menselijke ontwikkeling.