Ontvang meldingen van nieuwe zoekresultaten

Sorteer op

van dale woordenboek in Boeken

Veelgestelde vragen

De onderstaande waarden zijn gebaseerd op je zoekopdracht en de ingestelde filters

Het woord 'gezellig' heeft zijn oorsprong in het Oudnederlands en omvat een gevoel van gezelligheid, saamhorigheid en warme sfeer. Het wordt vaak gebruikt om een leuke tijd met vrienden of familie aan te duiden. Dit begrip is zo verweven met de Nederlandse cultuur dat het lastig is om het in een andere taal precies te vertalen. Het gaat meer om het gevoel van samen zijn en genieten van elkaars gezelschap, wat je vaak terugziet in huiskamers, cafés en tijdens feestjes.
Een stroopwafel is een typisch Nederlands gebak dat bestaat uit twee dunne wafels met een zoete, kleverige stroopvulling ertussen. De populariteit van stroopwafels komt niet alleen door de heerlijke smaak, maar ook door het feit dat je ze kunt genieten bij een kopje koffie of thee. Je plaatst de stroopwafel vaak bovenop je warme drank, zodat de bovenste wafel een beetje kan smelten, wat een extra traktatie oplevert. In Nederland zijn ze vaak te vinden op markten en bij lokale bakkers.
'Gezondheid' betekent letterlijk 'de staat van gezond zijn' in het Nederlands, maar het heeft ook een meer sociale betekenis. Bij het proosten met een drankje zeggen mensen vaak 'gezondheid' als een wens voor welzijn. Dit woord laat zien hoe belangrijk gezondheid en welzijn zijn in de Nederlandse gesprekscultuur, waarbij aandacht voor elkaar en het welzijn van vrienden en familie centraal staat.
Het woord 'doe-het-zelf' verwijst naar het zelf uitvoeren van werkzaamheden of projecten, in plaats van het inhuren van professionals. Het kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een zin zoals: 'Ik ben afgelopen weekend in mijn huis aan de slag gegaan met een doe-het-zelfproject en heb mijn eigen meubels gemaakt.' Dit laat zien dat de Nederlandse cultuur creativiteit en zelfredzaamheid waardeert, wat terugkomt in trends zoals het zelf maken van meubels, tuinieren en knutselen.
Het woord 'kip' komt van het Oudnederlands en verwijst naar het vrouwelijke van de vogel, die we voor ons voedsel gebruiken. In de Nederlandse taal wordt het woord 'kip' niet alleen gebruikt om het dier zelf aan te duiden, maar ook in verschillende uitdrukkingen en gerechten. Bijvoorbeeld, 'kip aan het spit' of 'kipfilet' zijn veelvoorkomende termen. Daarnaast wordt het woord soms ook gebruikt in informele taal om iemand als watjes of laf aan te duiden.