De belangrijkste moleculen in de biochemie zijn koolhydraten, lipiden, eiwitten en nucleïnezuuren. Koolhydraten zijn de belangrijkste energiebron voor cellen, terwijl lipiden fungeren als membranen en energieopslag. Eiwitten zijn cruciaal voor bijna alle biologische processen, van catalyse tot transport. Nucleïnezuur, zoals DNA en RNA, zijn verantwoordelijk voor de opslag en overdracht van genetische informatie.
Enzymen zijn biologische katalysatoren die de snelheid van biochemische reacties verhogen zonder zelf te worden verbruikt. Ze verlagen de activeringsenergie die nodig is om een reactie te starten, waardoor reacties sneller kunnen plaatsvinden. Enzymen werken specifiek, wat betekent dat ze slechts één type substraat (de stof waar ze op inwerken) gebruiken, en kunnen worden beïnvloed door factoren zoals temperatuur en pH.
DNA speelt een centrale rol in de biochemie als de drager van genetische informatie. Het bevat de instructies die nodig zijn voor de opbouw en functie van alle cellen. Door middel van processen zoals transcriptie en translatie wordt de informatie in DNA omgezet in eiwitten, die vervolgens functioneel zijn voor de cel. Zonder DNA zouden organismen niet in staat zijn om zich voort te planten of zich aan te passen aan hun omgeving.
Eiwitten functioneren als enzymen door hun unieke driedimensionale structuur, die specifiek is afgestemd op hun substraten. De actieve plaats van een enzym past perfect op de vorm van het substraat, wat zorgt voor een efficiënte reactie. Eiwitten kunnen ook cofactoren nodig hebben, zoals metalen of vitamines, om hun activiteit te ondersteunen. Hierdoor zijn ze in staat om zeer specifieke en gereguleerde reacties te katalyseren.
Op biochemisch niveau verschillen prokaryote en eukaryote cellen in hun structuur en functie. Prokaryote cellen zijn eenvoudiger en hebben geen waarneembare celkern; hun DNA drijft vrij in de cel. Eukaryote cellen daarentegen bevatten een celkern waarin het DNA is opgeslagen. Bovendien hebben eukaryote cellen organellen zoals mitochondriën, die essentieel zijn voor het genereren van energie, en zijn ze over het algemeen groter en complexer dan prokaryoten.