Hoewel onzin en nonsens vaak door elkaar worden gebruikt, is er een klein verschil. Onzin is een meer algemeen begrip dat kan verwijzen naar alles wat niet klopt of niet serieus is. Nonsens daarentegen heeft vaak een specifiekere connotatie, het verwijst naar dingen die helemaal geen betekenis hebben. Dus als iemand iets zegt dat totaal absurd is, zou je kunnen zeggen dat het nonsens is, terwijl iets dat gewoon onlogisch is ook onzin kan zijn.
Mensen gebruiken vaak het woord nonsens om aan te geven dat ze iets horen of zien dat volkomen onlogisch of absurd is. Het is een manier om te zeggen dat ze het geloof niet hechten aan de informatie omdat het niet klopte met hun logica of ervaring. Het is ook een manier om hun frustratie uit te drukken over wat ze als ongegronde claims beschouwen.
In de literatuur zijn er tal van voorbeelden van nonsens, vooral in poëzie. Denk bijvoorbeeld aan de werken van Lewis Carroll, zoals 'Jabberwocky', dat vol zit met woorden en zinnen die niet echt bestaan, maar toch een bepaalde sfeer en gevoel overbrengen. Ook in de kinderliteratuur zijn er vaak nonsensverhalen waarin de regels van de werkelijkheid worden genegeerd, wat leidt tot zowel humor als verwarring.
Geloven in nonsens kan leiden tot tal van gevolgen. Het kan mensen afleiden van feiten en waarheid, wat op zijn beurt kan leiden tot verkeerde beslissingen of overtuigingen. Het kan ook invloed hebben op de manier waarop ze interageren met anderen, omdat ze misschien argumenten of ideeën aanhangen die niet goed onderbouwd zijn. Dit kan leiden tot conflicten of misverstanden in gesprekken.
Je kunt zelf nonsens creëren in gesprekken door absurditeit en humor te gebruiken. Dit kan door bijvoorbeeld compleet absurde stellingen of vragen te stellen. Denk aan dingen zoals: 'Als broccoli zou kunnen praten, wat zou het dan zeggen?', waardoor je een luchtige sfeer kunt creëren. Het gaat erom dat je creatief bent met taal en onverwachte wendingen neemt die je gesprekspartner aan het lachen kunnen maken.