Een paar basiswoorden in het Italiaans zijn: 'ja' is 'sì', 'nee' is 'no', 'dank je' is 'grazie', en 'goedemorgen' is 'buongiorno'. Deze woorden zijn uiterst nuttig voor simpele conversaties.
Je kunt je Italiaanse vocabulaire vergroten door veel te lezen: boeken, artikelen, of zelfs muziekteksten in het Italiaans. Probeer woorden die je niet kent op te schrijven en ze regelmatig te herhalen.
Belangrijke grammaticale regels in het Italiaans zijn onder andere dat bijvoeglijke naamwoorden vaak na het zelfstandig naamwoord komen, en dat werkwoorden worden vervoegd afhankelijk van de persoon die het doet. Dit maakt het belangrijk om zelfs de basisverbindingen te leren.
Veelvoorkomende uitdrukkingen in het Italiaans zijn onder andere 'come va?' (hoe gaat het?), 'mi dispiace' (het spijt me) en 'ci vediamo' (tot ziens). Deze uitdrukkingen worden vaak gebruikt in dagelijkse gesprekken.
Gebruik een Italiaans woordenboek door eerst de context van de zin te begrijpen voordat je het woord opzoekt. Probeer het woord vervolgens in een zin te gebruiken om het beter te onthouden.