Bloedgroepen spelen een cruciale rol bij bloedtransfusies. Elke bloedgroep heeft specifieke antigenen op de oppervlak van de rode bloedcellen. Wanneer je bloed transfundeert, moet het type bloed van de donor overeenkomen met dat van de ontvanger. Dit voorkomt dat het immuunsysteem van de ontvanger het donorbloed aanvalt, wat kan leiden tot ernstige complicaties.
Bloedgroepen zijn ook belangrijk bij orgaantransplantaties. Net als bij bloedtransfusies moeten donor en ontvanger compatibele bloedgroepen hebben. Dit is essentieel om afstoting van het orgaan door het immuunsysteem van de ontvanger te voorkomen. Daarbij spelen ook andere factoren, zoals weefseltypen, een rol, maar bloedcompatibiliteit is een van de eerste zaken die beoordeeld worden.
In principe is het niet mogelijk om van bloedgroep te veranderen. Je bloedgroep wordt bepaald op basis van de genen die je van je ouders erft. Er zijn echter enkele uitzonderlijke gevallen in de medische literatuur beschreven, maar deze zijn zeer zeldzaam. Als iemand een andere bloedgroep lijkt te hebben dan wat genetisch verwacht zou worden, kan dit vaak te maken hebben met laboratoriumfouten.
Mensen met een zeldzame bloedgroep kunnen soms in de problemen komen als ze een bloedtransfusie nodig hebben. Aangezien er minder donors zijn met deze bloedgroepen, kan het moeilijker zijn om het benodigde bloed te vinden. Dit onderstreept het belang van bloed doneren, vooral onder mensen met zeldzame bloedgroepen, om de voorraad op peil te houden.
Het is bekend dat bloedgroepen een rol kunnen spelen in de zwangerschap. Als de bloedgroepen van de moeder en het kind niet compatibel zijn, kan dit leiden tot gezondheidsproblemen voor het kind, zoals hemolytische ziekten. Daarom wordt tijdens de zwangerschap vaak je bloedgroep gecontroleerd, zodat eventuele risico's tijdig kunnen worden geminimaliseerd.