Het is aan te raden om winterbanden te monteren wanneer de temperaturen onder de 7 graden Celsius komen. Dit is meestal rond oktober, maar kijk vooral naar de weersomstandigheden. Als het begint te vriezen en er sneeuw op de wegen ligt, is dat een duidelijk signaal om over te schakelen naar winterbanden. Vergeet ook niet dat de wettelijke verplichtingen in jouw regio kunnen verschillen.
Winterbanden zijn ontworpen voor optimale grip en controle bij koud en nat weer. Ze bieden veel betere prestaties op sneeuw en ijs in vergelijking met zomerbanden. Door het speciale rubbermengsel en het diepere profiel kunnen winterbanden zich beter aanpassen aan de wegen in winterse omstandigheden, wat resulteert in een kortere remweg en betere handling.
Tijdens het winterseizoen is het belangrijk om je winterbanden regelmatig te controleren. Kijk naar de bandenspanning en zorg ervoor dat deze op het juiste niveau is, want koude lucht kan de druk verlagen. Controleer ook regelmatig op slijtage en let op de diepte van de bandgroeven. Bij een diepte van minder dan 4 mm is vervanging aan te bevelen, omdat de prestaties dan afnemen.
Zomerbanden zijn harder en hebben een gladder profiel, wat ze beter maakt voor warme, droge omstandigheden. Winterbanden daarentegen zijn zachter en hebben een meer uitgesproken profiel met lamellen, wat hen helpt grip te krijgen op sneeuw en ijs. Dit verschil in samenstelling en ontwerp maakt winterbanden veel effectiever in lage temperaturen en slechte weersomstandigheden.
Hoewel winterbanden technisch het hele jaar door kunnen worden gebruikt, is dat niet ideaal. Ze slijten sneller bij hogere temperaturen en bieden niet dezelfde grip op droge of warme wegen als zomerbanden. Het is het beste om ze seizoensgebonden te wisselen voor optimale prestaties en veiligheid.